“Mama, wanneer mag Kaat nog eens komen logeren? Ik heb gezegd dat ze heel rustig moet zijn en niet mag brullen en roepen. Voor Lucas. Mag het nu nog of moet ik wachten tot Lucas dood is?” vraagt Ruth zakelijk op de fiets. Even later thuis volgt: “Wanneer gaan we nog eens eten in de Alma? Dat is al zolang geleden! Als Lucas dood is zeker?”
Elke keer krimpt ons hart ineen bij zoveel Ruthiaanse directheid, zeker als Lucas in de buurt is. Nochtans is Ruth enorm begaan met haar broer. Ze heeft het vaak over “toen Lucas nog veel beterder was” en ze doet echt haar best om het hier zo rustig mogelijk voor hem te houden.
Elke dag zingt ze wel een paar keer “Lang zal Lucas leven, lang zal Lucas leven …! Op papa’s vraag waarom ze dat zingt antwoordt ze “als Lucas dood is, gaan we hem missen, maar dan leeft hij verder in ons hartje en daarom zing ik dat.”
Maar ze ís en blijft een kleuter van vier – pardon, bijna vijf – en redeneert dan ook zo. “Wanneer gaat Lucas nu eigenlijk dood?” vraagt ze. “Dat duurt zolang.”Maar meteen daarna volgt “Als Lucas dood is mama, wanneer gaan we hem dan weer levend maken?”
Daarmee bevestigt ze alles wat we gelezen hebben over het concept “dood” bij kleuters. “Mag ik Lucas dan weer levend kussen?” vraagt ze. “Dat gaat niet Ruthje” zeg ik “als je dood bent, kun je nooit meer levend worden.” Onze dochter is niet onder de indruk van die mededeling. “Ik ga het tóch proberen, mama” zegt ze beslist.
Zucht. We hebben nog een hele weg te gaan …
Kinderlijke onschuldigheid … zo mooi maar nu ook zo dubbel. Ik herinner me de dag dat onze jongste (schoon)zus totaal onverwachts stierf. Astrid (net geen 7) en Ruben (net 5) waren echt in tranen. De “lievelingstante” voor Astrid en meter van Ruben. Ruben wilde ’s avonds aan tafel alle lichten uit en enkel kaarsjes op tafel, waarop Linde (toen 2,5) enthousiast in haar handjes klapte en riep “iep iep oeja” en ze blies de kaarsjes uit. Dat was zo gek, iedereen weende en lachte tegelijk. Maar onze schoonbroer zei de dagen er na dat hij zo blij was dat Linde met al haar kinderlijke onschuld de “enige” was die “normaal” deed tegen hem en dat hij daar eigenlijk deugd van had. Hoe vreemd het ook mag klinken … Probeer de mooie momenten deze periode toch zeker ook nog wel te zien, hoe moeilijk het ook is!
Een glimlach…..
Ik vind het geweldig hoe sprookjesprincessen kunnen dromen van iemand terug levend maken met een zoen… Zij is nu ook de enige die de woorden ‘wanneer Lucas dood is’ zo vlot in de mond neemt, maar nadien zal ze nog veel meer spreken over ‘toen Lucasje er nog was’.